DE NABEHANDELINGEN BIJ LASSEN

Uit het voorgaande is duidelijk geworden dat het lassen van roestvrijstaal zorgvuldig moet gebeuren om later problemen met corrosie te voorkomen. Daartoe volgen hier een aantal constructieve en lastechnische aanwijzingen voor een goede praktische uitvoering.

  • Zorg dat het RVS schoon blijft: aanpakken met schone handschoenen;
  • De lasnaad moet vrij zijn van vet, verf, water enzovoort;
  • Gebruik een RVS-borstel om te borstelen en gebruik deze borstel dan niet voor gewoon staal. Gebruik ook aparte slijp- en schuurschijven. Als het kan dan beide werkzaamheden geheel gescheiden uitvoeren;
  • Pas bij MIG en TIG lassen backinggas toe, niet alleen bij de grondlaag, maar ook bij de tweede en eventueel derde laag;
  • Zorg voor nauwkeurige naadvoering. Een lasser maakt eerder lasfouten als de naad niet goed is;
  • Gebruik geen scherpe V-naden. Pas hier een staand deel toe (in verband met verbranding van de scherpe punt)
  • Gebruik droge elektroden;
  • Werk altijd volgens een beproefde lasprocedure

In het algemeen is het niet gebruikelijk RVS lasconstructies te gloeien (er treedt immers geen harding op). Slechts in bijzondere gevallen kan een gloeibehandeling gunstig zijn, zoals bij bijzondere legeringen, daar waar spanningscorrosie op kan treden of bij reparaties aan relatief oude constructies. Raadpleeg in elk geval eerst een lasdeskundige.

De oxiden, die bij roestvrijstaal bij hoge temperatuur ontstaan, zijn niet stabiel en beschermen het onderliggende staal niet. Na het lassen moeten de las en de warmtebeïnvloede zone opnieuw worden voorzien van een stabiele oxidehuid.

  • Beitsen en passiveren;
  • Stralen en passiveren;
  • Slijpen en polijsten.

De tengevolge van allerlei productiehandelingen beschadigde chroomoxide-laag moet in veel gevallen worden verwijderd om voor een nieuwe laag plaats te maken. Beschadigingen kunnen aanloopkleuren, lasspatten, slakresten, ingeslepen ijzerdeeltjes, etc. zijn. Slijpen helpt, maar een optimaal resultaat wordt alleen bereikt met beitsen. De in het beitsmiddel aanwezige zuren verwijderen de oppervlakteverontreinigingen, inclusief de oude chroomoxide-laag. Hierdoor kan op een nu schone ondergrond een nieuwe passieve oxidelaag groeien, hierbij soms geholpen door een aansluitende passiveerbehandeling. Elk contact met koolstofstaal dient te worden vermeden!